De praktisch kennis uit het project Grenzen voor Luchtkwaliteit en eerdere AirQ projecten worden op verschillende  manieren naar de praktijk kenbaar gemaakt. In een aantal vakbladen zijn artikelen geplaatst, o.a. in Groenten & Fruit en in de Bloemisterij. In de weblog van Jolanda Heistek op www.Energiek2020.nu wordt de praktische kennis frequent vernieuwd. Ook is hier meer achtergrondinformatie over het onderwerp onder de CO2-knop te vinden.
De CO2 dosering-checklist is direct toepasbaar voor tuinbouwbedrijven en via de website van PincAgro is een CO2 monitor bruikbaar die gebaseerd is op de checklist.

De belangrijkste conclusies en aanbevelingen leest u hieronder.
U kunt het complete eindrapport inclusief de checklist CO2 dosering + het EMS rapport downloaden.

Samenvatting uit eindrapport
De belangrijkste bron van schadelijke gassen in de glastuinbouw is waarschijnlijk de CO2 dosering uit rookgassen, afkomstig van de ketel of in gereinigde vorm afkomstig van de WKK. Relevante gassen die uit de WKK komen zijn naast CO2, NOx, etheen, HF, SO2 en aldehyden. Er zijn risicogrenswaarden (drempelwaarden) voor het gewas voor het veilig doseren van CO2 middels het rookgaskanaal bekend. Deze waarden zijn afgeleid uit literatuurdata (Dieleman et al., 2007) en uit onderzoek van Wageningen UR Glastuinbouw. Concentraties van gassen in het rookgaskanaal worden al gemeten. Bij overschrijding van deze waarden dient de CO2 dosering stopgezet te worden of een andere maatregel te worden genomen, echter zelfs voordat dit gebeurd kan er al sprake zijn van een forse toename van het risico door overschrijding van de gasconcentraties in de kas. De bewaking van de luchtkwaliteit in het rookgaskanaal of CO2–voeding blijkt vaak betrekkelijk, omdat er verontreinigingen mee gezogen kunnen worden op een punt in de installatie voorbij het meetpunt van de luchtbewaking. Trends in de glastuinbouw zoals het meer geconditioneerd telen (zoals Het Nieuwe Telen) kan resulteren in minder vrije uitwisseling van kaslucht met de buitenlucht. Hiermee neemt het risico toe dat eventueel schadelijke gassen in de kas ophopen waardoor schadedrempels voor het gewas overschreden worden en daadwerkelijke schade optreedt. Ook voor de medewerkers in de kas kan NO dan ook met name in de wintermaanden een potentiële risicofactor zijn.

CropEye, EMS en Wageningen UR Glastuinbouw hebben intensief samengewerkt met vier praktijkbedrijven (roos, phalaenopsis, tomaat en paprika). In zowel de kas als de verwerkingsruimte zijn de relevante gassen gemeten. Verder is er in begassings-experimenten onderzoek verricht naar discontinue begassingen bij paprika. Door Interpolis is een CO2 dosering checklist opgesteld die alle aandachtspunten in relatie tot de technische installatie inzichtelijk maakt op basis van bestaande kennis en praktijkervaring in dit project. Dit onderzoek is financieel ondersteund door het Productschap Tuinbouw, Ministerie van EL&I en GasTerra i.h.k.v. het Programma Kas als Energiebron.

De berekende risicogrenswaarden voor planten zijn laag (NOx 40 ppb en etheen 11 ppb; Dieleman et al., 2007) en liggen op een niveau dat in de praktijk, met name in de wintermaanden en bij lage ventilatievoud, regelmatig overschreden wordt.
Begassingsonderzoek is voorheen uitgevoerd met continue concentraties van gassen. In dit project is het effect van piekconcentraties op de plant (modelgewas paprika) onderzocht. Het blijkt dat kortdurende blootstellingen aan relatief hoge concentraties (acute blootstelling) leidt tot minder negatieve effecten ten opzichte van langere blootstelling aan lagere concentraties (chronische blootstelling). Het uitblijven van negatieve effecten bij discontinue blootstellingen kunnen mogelijk toegeschreven worden aan het onvermogen om een plant (zeer) hoge concentraties van een toxische stof in korte tijd op te nemen, of aan een herstel vermogen van de plant bij voldoende tijd tussen (discontinue) blootstellingen.

Bij voorkeur spreken we, onder praktijkomstandigheden, in plaats van ‘effectgrenswaarden’ over risicogrenswaarden. Effectgrenswaarden is een wetenschappelijke term, waarbij in onderzoek significante effecten aangetoond zijn bij een bepaalde concentratie van een component onder vaste condities. Voor de praktijksituatie is het beter om over het begrip risicogrenswaarde te spreken. Het optreden van een effect is van veel meer parameters afhankelijk dan alleen de gasconcentraties, maar ook gewas (cultivar) en klimaatomstandigheden zijn bepalend. Boven de grenswaarde hoeft geen directe schade te ontstaan, maar het risico neemt wel toe, afhankelijk van de omstandigheden.

Op alle deelnemende bedrijven zijn gedurende de winterperiode en het vroege voorjaar NOx gasconcentraties boven de risicogrenswaarde van 40 ppb gemeten. Pieken NOx of etheen kunnen meer dan 2-3x hoger uitvallen dan de daggemiddelden. De verschillen tussen de bedrijven zijn groot. Zowel de WKK met RGR als de ketel kunnen bronnen van verontreiniging zijn. Er is een verband tussen CO2 doseeracties en gemeten NOx maar het verband is niet altijd even duidelijk, waarbij deze onduidelijkheid door een externe bron veroorzaakt dan wel verstoord kan worden. Alleen bij het gebruik van zuiver CO2 worden de risicogrenswaarden voor NOx en etheen niet overschreden.

Van kennis naar praktijk
Door het gebruik van de CO2-checklist en aandacht bij het vrachtverkeer rond de laadruimte kunnen externe verontreinigingsbronnen worden verwijderd of sterk gereduceerd.
In het begassingsonderzoek zijn de ‘praktijk’ pieken gesimuleerd. De resultaten geven voor de praktijk een meer gunstig toepasbare blootstelling aan rookgassen voor planten. Het lijkt voor de praktijk dat kortdurende blootstellingen aan relatief hoge concentraties (acute blootstelling) leidt tot minder negatieve effecten dan verwacht op basis van de generieke risicogrenswaarden. Echter dit is gewas (en cultivar) en bedrijfsspecifiek en kan alleen bepaald worden op basis van kasmetingen van NOx en Etheen.
Kasluchtmetingen naar ongewenste concentraties verontreinigingen in de kas zouden regelmatiger moeten worden uitgevoerd. In de praktijk wordt hier alleen aandacht aan besteed bij twijfel over de gewasgroei. Voordat deze twijfel duidelijk naar voren komt is in een grijs gebied van wel of geen zichtbaar schadebeeld wellicht al een behoorlijke schade in productie ontstaan. Continue monitoring gedurende het gehele teeltseizoen zou hierbij kunnen helpen. De gemiddelde gasconcentraties over de dag zijn bepalend voor de toename van het risico. Van belang is wel dat de informatie snel en overzichtelijk beschikbaar is waardoor nader onderzoek naar de bron steeds snel en doeltreffend kan worden ingezet.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.