Telers van zomerbloemen hebben aangeven aan dat ze niet met de huidige gebruiksnormen voor stikstof (N) en fosfaat (P) uit de voeten kunnen. Met het gegeven dat in het verleden weinig bemestingsonderzoek is verricht in deze gewassen, was dat de aanleiding voor een inventarisatie naar de N-behoefte van 25 zomerbloemgewassen.

De inventarisatie is i.o.v. Productschap Tuinbouw en in nauw overleg met de gewascommissie zomerbloemen in 2006 uitgevoerd door een consortium van CropEye, Blgg en NMI. In 2008 en 2009 zijn door hetzelfde consortium veldproeven uitgevoerd met 5 representatieve zomerbloemgewassen. Dit onderzoek was gericht op het vaststellen van de N- en P-behoefte en op een toetsing van de bestaande N-bemestingsadviezen.

T.b.v. de uitvoering van de veldproeven is een proeflocatie geselecteerd op een duinzandgrond te Noordwijkerhout, die representatief is voor het teeltgebied van zomerbloemen. De 5 geselecteerde gewassen waren Carthamus (saffloer), Delphinium (ridderspoor), Alchemilla (vrouwenmantel), Paeonia (pioen) en Solidago (gulden roede). In 2008 is de gewasrespons in deze 5 gewassen vastgesteld bij 3 N-giften: een N-gift van 0 (LA), een N-gift volgens bestaand advies (BA; 150-200 kg N/ha)) en een N-gift volgens een beoogd nieuw advies (NA= BA+ 50 kg N/ha). De proef is aangelegd met 3 herhalingen. Daarnaast is voor elk gewas een veldje aangelegd waarin een P-gift achterwege is gelaten.
In 2009 is de proef uit 2008 globaal herhaald, maar was er sprake van tweedejaars gewassen. Verder is de N-proef met Carthamus in 2009 niet meer uitgevoerd en is aanvullend een P-bemestingsproef uitgevoerd in Delphinium (eerstejaars gewas). In de laatstgenoemde proef zijn 3 P-trappen (0, 60 en 170 kg P2O5 per ha) gecombineerd met 2 N-trappen (BA en NA). Effecten op de versopbrengst, het aantal takken en het takgewicht werden vastgesteld. Verder zijn de gehalten aan nutriënten in gewas en bodem gemeten.

De resultaten kunnen als volgt worden samengevat:

  • De N-bemesting leidde bij alle 5 zomerbloemgewassen tot een toename van het versgewicht van geoogste bloemtakken en dit versgewicht was bij een beoogd nieuw advies (NA) hoger dan bij het bestaand advies (BA).
  • Bij de eerstejaarsgewassen (2008) waren de verschillen in de versgewichten tussen behandelingen groter dan bij tweedejaars gewassen (2009).
  • Er waren verschillen tussen gewassen. Bij Delphinium waren de verschillen tussen BA en NA in beide jaren duidelijk aanwezig bij zowel totaal versgewicht, takgewicht en aantal takken. Bij Alchemilla en Solidago was er in beide jaren een lichte toename van het totaal versgewicht, dat vooral veroorzaakt werd door het hogere takgewicht bij NA. Bij Alchemilla was pas in het 2e jaar sprake van een goed ontwikkeld gewas. Bij Carthamus was het verschil tussen BA en NA in het 1e jaar aanwezig, maar klein. Bij Paeonia was er in het 2e jaar weliswaar een duidelijk verschil tussen BA en NA, maar de versopbrengsten waren laag omdat het gewas nog niet goed ontwikkeld was.
  • Bij een verhoging van de N-gift met 50 kg N/ha nam ook de N-afvoer met de geoogste bloemtakken toe. Aan het einde van het groeiseizoen was de nagelaten N-min voorraad bij Delphimium, Alchemilla, Solidago gering. Een verhoogde N-bemesting zal daardoor naar verwachting niet leiden tot een verhoogde N-uitspoeling. Bij Carthamus en Paeonia was de nagelaten N-min voorraad na het groeiseizoen in het NA-object aanzienlijk.
  • De eerstejaars gewassen Carthamus, Delphinium en Solidago reageerden sterk op P-bemesting. In het 2e jaar was dit eveneens het geval voor Solidago, Alchemilla en Paeonia. Bij Delphinium was het effect van P-bemesting bij het tweedejaars gewas afwezig. Dit kan worden verklaard door het beter ontwikkelde wortelstelsel van het tweedejaars gewas, waardoor de in de bodem aanwezige P beter bereikt en opgenomen kon worden.
  • Uit de P-proef met een eerstejaarsgewas Delphinium, die in 2009 is uitgevoerd, bleek dat het gewas sterk op P reageerde, waarbij de opbrengst bij een P-gift volgens advies (=170 kg P2O5/ha) aanzienlijk hoger was dan bij de P-gift volgens de gebruiksnorm in 2015 (P-gift = 60 kg P2O5/ha) en bij een P-gift van 0. Dit was vooral het geval bij een hoge N-gift (NA=200 kg N/ha).

M.b.t. de (on)wenselijkheid om het bestaande N-bemestingsadvies te verhogen wordt het volgende geconcludeerd:

  • Een verhoging van het N-bemestingsadvies lijkt niet gewenst voor Carthamus.
  • Een verhoging van het N-bemestingsadvies lijkt gewenst en verantwoord voor Delphinium, Alchemilla en Solidago.
  • Bij Paeonia waren de resultaten van deze tweejarige veldproef ontoereikend voor een toetsing van het bestaande N-bemestingsadvies.


Aanbevolen wordt in een evt. vervolgstudie:
Na te gaan hoe de resultaten voor de 4-5 toetsgewassen via een modelmatige benadering kunnen worden vertaald naar andere zomerbloemgewassen;
Voor 3 relevante gewassen een aanvraag in te dienen voor aanpassing van het bemestingsadvies bij het Ministerie van LNV;
Na te gaan welke verfijningen van de N- en P-bemestingsadviezen vanuit landbouwkundig oogpunt gewenst en mogelijk zijn;
Een meerjarige veldproef aan te leggen voor Paeonia, waarin naast N-bemesting ook andere aspecten (nutriënten, teeltmaatregelen, omstandigheden) worden meegenomen.

ENPE is een initiatief van: LTO Groeiservice, Gewascommissie Zomerbloemen, Productschap Tuinbouw, CropEye, NMI en Blgg AgroXpertus

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met:
Daan Kuiper - Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. - 06 51216159