In een gezamenlijke haalbaarheidsstudie met Agrimaco en Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid en met input van boeren en experts hebben we geconcludeerd dat organische meststoffen in een biologische actieve bodem de nitraatlek naar grond- en oppervlaktewater sterk reduceert.

                                           
Dat planten graag nitraat consumeren is een open deur en dat een plant wel eens meer nitraat oppakt dan goed voor hem is weten we van bladgroentes als sla en spinazie. Wat minder bekend is, is dat de plant ook voldoende nitraat kan opnemen voor groei en ontwikkeling in geval van zeer lage concentraties in de bodem. De plant past zijn nitraat-opnamesysteem aan het waargenomen nitraataanbod, en dan vooral in de opgroeifase. Incidentele hoge nitraatgiften, zoals in geval van kunstmest, maken de nitraatopname minder efficiënt. Een bron van potentiële uitspoeling naast het risico van nitraatuitspoeling door de kunstmest toediening zelf.

Een veel natuur-inclusievere benadering is om de nitraatdosering laag te houden en af te stemmen op de plant; een systeem dat in biologisch actieve bodems aanwezig is in de vorm van plant-microbioom interactie in het wortelmilieu. Het basisproces vanuit de plant bekeken is de mineralisatie van in dit geval stikstof uit organisch materiaal. Door in organische meststoffen een variatie aan te brengen door componenten met een verschillende vatbaarheid voor biologische afbraak (mineralisatie) kunnen we dicht bij de plant komen. Er is een dikke maar: dit werkt niet van de een op de andere dag in elke bodem. Een “kunstmestbodem” moet wel een paar jaar naar een biologische rijpheid gecoacht worden, omdat naast het eerder geconstateerde effect van kunstmest op het opname systeem van de plant, onderdrukt kunstmest ook de microbiologische routes om tot mineralisatie te komen.

Wilt u meer informatie, neem dan contact op met Daan Kuiper - Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. - 0651216159

                                                  Dit onderzoek is verricht met steun van Provincie Zuid-Holland